Skip to content

Berendt Seysink

Berendt Seysink is voorzover bekend de eerste persoon in de naamreeks van de familie Seesink met een verwantschap aan de Seesink’s ten zuiden van Varsseveld. Hij is volgens schatting geboren in 1520. 

Het is nog onduidelijk tot wanneer Berendt Sesinck heeft geleefd. Wel blijkt uit een artikel Historiografisch essay over de feodale heerlijkheid Waterschei en Nudorp uit 2019 dat in de Hollandse stad Hattem Johan van Sijl in 1588 een burgerlijk proces voerde voor de schepenbank tegen Beerent van Kervel alias Seijssinck en uit het archief van het Erfgoed Centrum Zuphen dat er nog een akte van transport is herkomende van Bernt Sesinck van 28 oktober 1591. Gesteld kan worden dat Berendt Sesinck na 1588 is overleden.

In de periode van 1561 tot 1580 was hij de eerste pachter die de naam van de bouwhoeve Seesink draagt. De bouwhoeve Seesink heeft tegenwoordig de naam ’t Olde Seesink, maar werd in 1571 aangegeven als het Con. Majesteyts guet Seessinck. De boerderij met het land er omheen ligt in de Binnenheurne, een buurtschap dat ligt tussen de dorpen Varsseveld, Sinderen, Silvolde en Westendorp, in de regio Gelderland. 

Het goet Seesink behoorde tot de bezittingen van de graven van Bergh met het stamslot Huis Bergh. Dit kasteel in de stad ’s-Heerenberg is in 1250 gesticht door de heren Van den Bergh.

Uit verschillende boeken en documenten wordt duidelijk dat Berendt Zesinck een rol had in het verzet tegen het Spaanse Rijk. Hieronder volgt een chronologisch overzicht met gebeurtenissen in de Tachtigjarige Oorlog (Nederlandse Opstand) waarbij Berendt Seysink betrokken is.

1570
Opslag roerende goederen van Bernt Zesinck van diens huis op het huis te Ulft.

27-03-1570
De roerende goederen van Berndt Zesinck worden op het huis te Ulft met groote moeite en kosten bewaard. Wegens de onveiligheid kan hij het vee niet meer buiten laten lopen en vraagt daarom, wat hij er mee moet doen. Een overzicht van het inventaris was bij de vraag ingesloten.

03-04-1570
In antwoord op de vraag van 27 maart 1570 laat het Hof  aan den drost van Ulft weten dat hij de bewuste goederen aan de rentmeester moet overdragen en aan Alva vragen, wat daarmede gebeuren moet.

02-1571
Inventaris overzicht van Slot Ulft waaronder de goederen van Seessinck.

20-07-1572
Willem, graaf zu dem Berghe, luitenant-generaal en gouverneur der stad en graafschap Zutphen en Veluw, stuurt aan Berndt van Kervell, rentmeester te Versseveld, een brief met een verzoek om zacht hout en kolen te zenden met betrekking tot de veldtocht.

22-07-1572
Wilhelm, graaf zue dem Bergh etc., luitenant-gouverneur van de stad en het graafschap Zutphen, Velaw en Twendt, geeft commissie aan Berndt van Kervell om te Versseveldt planken te laten zagen van het daar gevelde eikenhout.

24-08-1572
Johan van Beloe, drost te Ulft en Schulenborgh, erkent, dat Johan Wichers van Varssefelt op het huis Schulenborgh geleverd heeft 4 vaten bier voor de soldaten, welke hem betaald zullen worden door den rentmeester Bernt Zeiss.

12-10-1572
Johan van Boeloe, drost van Ulft, verzoekt aan Berndt van Kerffell, rentmeester te Varsseveld, bij hem te komen en voor de approviandeering van Ulft te zorgen, daar de Welsche troepen willen muiten.

1581
In de slag om de Spanjaarden in 1581 uit de Ommelanden te verdrijven wordt ritmeester Seysing samen met overste Stuper en hopman Rennoy als hulptroepen toegezonden.

18-09-1581
Commissie van het hof op Bernt Sesinck om te trachten den gewezen rentmeester Bernt Garbrants in handen te krijgen en gevankelijk te Arnhem te brengen, voorts om de pachters der domeinen in de Graafschap tot betaling hunner pacht aan Joest ter Vylen te noodzaken.

1582
In het boek Die Geschichtsquellen des Bisthums Münster wordt Berendt Seisinck als geus beschreven. Citaat: “Anno 1582 hatte der furste einen von den staten zum Ahuis gefencklich Inzehen laessen, so boven seine Commission gehandelt, und sadt dersolbige uf den hause Ahuis in den torn. Do war einer under den staten oder Goesen Berendt Seisinck genandt, aus diessen Stiffte Munster bei Bocholt boerdich, und war eines buren sonne; ein driste und verwegen boue, die seiner dristicheidt halben bei den staten erheben wordt.”

04-01-1582
Wilhelm, graaf van den Bergh, verzoekt aan Bernt Zessingh om naar Arnhem te komen met 40 of 50 man.

13-01-1582
Wilhelm, graaf zum Bergh etc., stadhouder, verzoekt aan Bernt Zessingh om zich binnen 8 dagen met 40 á 50 man bij hem te voegen, om in Bergh garnizoen te houden.

22-01-1582
Wilhelm, graaf van den Bergh, schrijft aan den landdrost Beher en hopman Ludolff Rixsen. Hij heeft Sessinck bevolen zich met 40 paarden naar Bergh te begeven, en daar te blijven tot ritmeester Coell gemonsterd heeft. Men hoeft hem alleen hooi en stroo te leveren. De Landraad zal het garnizoen betalen.

02-03-1582
Wilhelm, graaf van den Bergh, schrijft aan ritmeester Wilhelm van Coell en verzoekt om Bernt van Krevell als luitenant aan te nemen.

05-05-1582
De Graaf van den Bergh deelt aan N.N mede dat zijn paard teruggegeven zal worden mits het aan Bernt Sessingh door den Engelschen soldaat ontstolen paard eerst wordt teruggegeven.

09-05-1582
Ritmeester Berendt Sesinck wordt in een document van de Raad van State gezien als gekwalificeert en moedig. Zij geven hem meer manschappen, en opdracht de vijand waar nodig te bestrijden, en roepen de gezagsdragers op hem in die taak te erkennen.

26-05-1582
Berndt van Kervelh genandt Sessinck vraagt aan Wilhelm, graaf tho dem Berge etc., stadhouder om bescherming tegen den laster, dat hij bij het huis Miedachten den secretaris van den veldoverste der Engelschen gedood en van zijn papieren beroofd zou hebben.

03-06-1582
De Graaf van den Bergh verzoekt aan den Landraad om kapitein Bernt Karvelt, die met zijn ruiters sinds geruimen tijd in Lochum ligt, te willen monsteren.

17-07-1582
Wilhelm, graaf van den Bergh, verzoekt aan Sessinck om met zijn ruiterij het ambt Epe niet te zwaar te belasten.

19-10-1582
De Gedeputeerden van Ridderschap en steden van Overissell schrijven aan Wilhelm, graaf tho den Berge etc., stadhouder over klachten. Het garnizoen van Lochum plundert in Twente. Hetzelfde doen de ruiters van Berent Seysing in Sallandt.

24-10-1582
Gerrit de Jonghe laat aan Wilhelm, graaf tho den Berghe etc., stadhouder, weten dat er klachten zijn over plundering door ritmeester Berendt Sessingh.

04-11-1582
Berndt van Kervell genant Seisinck stuurt aan burgemeester en raad van Borckenn het bevel om enige lieden te zenden om zijn bevelen aan te horen, anders zal hij als vijand tegen hen optreden.

04-11-1582
Berndt van Kervell genant Seisinck stuurt aan den schout van Vragern het bevel om zijn onderhebbende ambtlieden bij schrijver te laten komen om met hem tot overeenstemming te komen, anders zal hij zelf optreden, evenals de vorige keer.

13-12-1582
Ridderschap en steden van Overissell sturen aan Berndt van Kervell, ritmeester te Lochem een klacht over het weghalen van paarden door zijn soldaten.

15-12-1582
Humphrye Ashfyelde, soldaat onder de Engelschen, schrijft aan graaf van den Bergh, stadhouder dat door Berndt Siessinck zijn paard is ontstolen en verzoekt om tussenkomst.

16-12-1582
Wilhelm, graaf van den Bergh, stuurt aan Jochim van Arn, luitenant, en ritmeester Sessingk het bevel tot teruggave van gestolen paarden.

24-12-1582
De Graaf van den Bergh stuurt aan kapitein Fonseca of diens luitenant het bevel om zijn ruiters, die te Nijmegen en op het huis Huemen liggen, gereed te houden voor vertrek.
Gelijkluidende brieven gingen af aan Bernt von Kervell gend. Sessingck, Gideon von Pamborch en Hans Wigman te Dotteckum, Henrick von Brienen en Dederich von Bercheim te Zuttphen, en Gosswein von Bercheim te Nijmegen.

29-12-1582
De Overigheid en Landraad aan de Oostzijde der Mase verzoeken aan stadhouder Wilhelm, graaf zu dem Bergh etc., stadhouder, dringend niets te ondernemen tegen de ruiters van Frens en Elderborn-die weigeren om naar Brabant te trekken-aangezien schrijvers met hun afgevaardigden in onderhandeling is.

31-12-1582
De Graaf van den Berg laat als antwoord op het verzoek van 29 december 1582 aan den Landraad weten dat de Gedeputeerden van de Velaw hierover zeer teleurgesteld zijn. Het is nodig ten spoedigste maatregelen te nemen. Het monsteren van hopman Sessinck te Vorst op de Velaw is een nieuwe teleurstelling.

01-01-1583
Naar aanleiding van een brief van stadhouder Wilhelm, graaf zu dem Berge etc., aan Bernhart van Hovel en monsieur Wilich willen de ruiters zich naar Utrecht begeven. De ruiters willen echter alleen vertrekken, indien de schutters van Beerndt Seissinck mede gaan.

09-01-1583
Wilhelm, graaf van den Bergh, stuurt aan Bernt Sessinck het bevel om onmiddellijk zijn gouvernement te verlaten.

15-01-1583
De ritmeester Berent van Kervel gen. Seijssinck wordt door Deventer met zijne onderhebbende ruiteren onder zekere voorwaarden ingenomen, o.a. dat hij Twenthe en andere onwillige dorpen in brandschat zal brengen – Den 12 Aug. Door riddelschap en steden aangenomen.

24-05-1583
De Graaf van den Bergh verzoekt aan den Landraad om maatregelen opdat enige ruiters van kapitein Sessinck, te Nahuis gevangen, vrijgelaten worden.

14-07-1583
Wilhelm, graaf van den Bergh, schrijft aan ritmeester Sesingk over een klacht over een plundertocht ten nadele van de vrouwe van Wel.

20-07-1583
Crystoffel van Isselsteyn bedankt stadhouder Wilhelm, graaf tot den Bergh etc., voor het afstaan van de ruiters van graaf Herman, van Berendt Sessingh en Fonseca voor een voorgenomen aanslag en verzoekt ook de ruiters uit Lochem naar het land van Vianen te zenden.

20-07-1583
Een grote schaare overviel onder de aanvoering van de gewezen Bernhard Seisink het slot en stad Ahaus. Zij bevrijde hun gevangen kameraden.

01-10-1583
Wilhelm, graaf van den Bergh, verzoekt aan den luitenant Bernt Sessingk om inlichtingen omtrent een request van Gelmer von dem Wall, vrouw van Johan Vinck, over diens gevangenschap.

22-10-1583
Wilhelm, graaf van den Bergh, adviseert aan luitenant, bevelhebbers, jonkers en ruiters van ritmeester Berndt Sessingck gend. Kervell om zich, nu zij afgedankt worden, aan te melden bij Zeino van Dort, heer zu Dort en landdrost der graafschap Zuttphen, die opdracht heeft van de Hooge Overigheid om een vaan ruiters te werven.

19-11-1583
Verontschuldigt Deventer zich over den inval van den ritmeester Seijssink te Ahaus in het Munstersche, waarover die stad met beslag van de goederen harer burgers bedreigd werd.

16-12-1584
De Raad van State laat weten dat zij nog 80 goede, ervaren en goed uitgeruste ruiters, 40 lanciers en 40 schutters werven voor ritmeester Berndt van Kervel op wiens ervarenheid zij vertrouwen. Zij vragen de gezagsdragers Berendt van Kervell genoemt Seisinck hem hierin te ondersteunen.

25-12-1584
Aan de Prince van Parma wordt bericht dat vier ruiters van den Ritmeester Beernt Seysinck binnen Steenwijck zijn onthoofd.

1585
In het boek Krygs-listen en regelen van Hajo Spandaw staat: “In de jare 1585 reden twee Vanen van onze Ruiters uit Vrieslant na ’t Lantschap Drenthe, onder de Ritmeesters Bordes en Seisink, en, des viants Ruitery gewaar wordende, stelden zy zig, hoewel swakker zynde, te weer, makenden twee Benden. Bordes deed de eerst charge, op belofte van Seisink, van hem datelik te zullen volgen: Maar deze, ziende Bordes met den viant vermengt, wendde de rugge en verliep; zo dat Bordus gewont, en met meer andere gevangen na Steenwyk gevoert wierde.”

1585
In het dagboek van Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, de stadhouder van Friesland, staat o.a. (transcriptie):
– Berndt Saisens geordonneert mitt 20 perde all nach binnen Lewarden de wache to versterken.
– Berndt Seifers restitutie bevolen van 60 beeste, boven heltende salveguarden
 den van Dyveren ende Vledder afgenomen
– An den Luttenant in die Lemmer, umb den Ruitteren, den gxxxxxx endtweijcken Berndt Sessingh volgen te laeten, umb weederomb hijer binnen Lewarden te bringen.

1585
Uit: : ‘Maurits van Nassau. Een winnaar die faalde’ van A. Th. van Deursen, p. 90-91.
Everard van Reyd vond dergelijke mensen nauwelijks de naam soldaten waard. Ritmeester Seysinck, ‘die aller hasenpaden kondig, ende voor eenenwaeghals ende vrybuyter vermaert was’, liet in het open veld zijn strijdmakkers smadelijk in de steek, ‘bestedighende met zijn exempel die regel, dat vrybuyters ende verrasschen afgerigt wesende, haren vyandt selden willen onder oogen sien’.

Opgesteld door R.M.J.Seesink op basis van diverse bronnen; waaronder boeken en documenten uit Huis Bergh, ECAL, Gelders Archief, Nationaal Archief, Archieven.nl. enz.